museum

Onze geschiedenis

Ontdek de mijlpalen die het museum hebben gevormd, vanaf de oprichting tot nu. Een reis rijk aan hoogtepunten, ontmoetingen en cultureel engagement.

VANAF DE OPRICHTING TOT VANDAAG

Duik in de fascinerende geschiedenis van MUMASK door de eeuwen heen.

De stichting en de ontwikkeling van een museale instelling

In 1947 brachten Charles Deliège, burgemeester, en Samuel Glotz, toen leraar, het idee ter tafel om een museum gewijd aan het Carnaval van Binche op te richten. Gesteund door de Koninklijke Belgische Commissie voor Volkskunde ontmoetten ze Emile Langui, directeur van het bestuur van Schone kunsten en Letteren van het ministerie van Cultuur.

Die was echter niet overtuigd van de stichting van een museum met een hoofdzakelijk lokaal karakter en bracht hen ertoe om hun project uit te breiden op andere carnavals en feesten uit Europa en om zelf de hele wereld op te nemen.

Om de lokale bevolking te sensibiliseren en een basis te leggen, werd in 1962 in het theater van Binche een tentoonstelling over “Het carnaval in Wallonië” gehouden. Deze manifestatie werd georganiseerd door de Stad Binche, de Toeristische Federatie en het Culturele Centrum van de Provincie Henegouwen. Het grote succes van deze tentoonstelling sterkte het gemeentebestuur in zijn plannen.

Op 27 november 1963 besluit de gemeenteraad de creatie van het museum. In de stedelijke begroting werden financiële middelen gestort voor de aankoop van voorwerpen. Gedurende twaalf jaar volgden de aanwinsten elkaar op waardoor het mogelijk was om verzamelingen over plaatselijke, Europese en internationale tradities aan te leggen.

In 1975 bracht de Belgische overheid met de steun van de Europese Raad en UNESCO de wens tot uiting dat de tentoonstelling “Het masker in de Europese traditie” in Binche zou georganiseerd worden. De vernissage van deze tentoonstelling, die onder de hoge bescherming van Z.M. Koning Boudewijn georganiseerd werd door het Ministerie van Cultuur van de Franse Gemeenschap, de Provincie Henegouwen en de Stad Binche, vond plaats op 13 juni 1975, de dag van de officiële opening van het internationaal Museum van het Carnaval en het Masker.

In 2025, ter gelegenheid van haar 50ste verjaardag, wordt de inrichting gemoderniseerd om zich beter te verbinden met haar publiek en wordt ze het MUMASK, museum van het masker en het carnaval.

Het huidige mumask

Sinds zijn stichting en dankzij het werk van zijn verschillende conservators, heeft het museum een uitzonderlijke collectie van 30 000 stukken opgebouwd, die gelijkstaan met 13 000 inventarisnummers. Maskers, kostuums, poppen, accessoires, muziekinstrumenten, foto’s, affiches en digitale media wachten op de bezoeker in de tentoonstellingszalen.

Deze diversiteit illustreert de originaliteit van onze instelling die carnavals en gemaskerde praktijken op voet van gelijkheid plaatst. Deze aanpak is vrij zeldzaam in etnologische musea. Het immaterieel erfgoed in zijn geheel staat dus centraal in onze acties.

Vandaag de dag kunnen zich de musea niet meer vergenoegen met het tentoonstellen van voorwerpen achter vitrines. Het is niet meer voldoende om ze zo maar te presenteren en het is noodzakelijk om een verbinding met de bezoekers te creëren. De collecties mogen geen statische getuigen zijn; ze moeten deel zijn van een immersieve ervaring die engagement, nieuwsgierigheid en emotie bevorderen, vooral als het gaat om immaterieel erfgoed.

Tegen deze achtergrond ontwikkelen wij altijd meer instrumenten voor een immersieve en didactische publieksbemiddeling voor het brede publiek, maar ook om de museumervaring voor kinderen of mensen met auditieve en visuele beperkingen toegankelijker te maken.

Een geklasseerd gebouw met een lange geschiedenis

Op de plaats waar het MUMASK zich nu bevindt stond in de 16de eeuw het “Ostel” van graaf Philippe II de Lalaing.

Dit “Ostel” werd gekocht door een Binchois, Jehan du Quesne, kanunnik van de Onze-Lieve-Vrouwekathedraal van Cambrai, om er in 1570 een college voor secundair onderwijs op te richten.

Meer dan één eeuw later, in 1727, werd de instelling toevertrouwd aan de augustijnen, een onderwijsgevende religieuze orde. Deze zorgde voor de reorganisatie van de school en de restauratie van de gebouwen.

Het hoofdgebouw werd in 1738 herbouwd. Het bestaat uit drie verdiepingen die aan weerskanten verbonden zijn door een trap in blauwe steen. In 1778 werd een vleugel aan het hoofdgebouw toegevoegd. In deze vleugel bevindt zich vandaag de hoofdingang van het museum. Op de begane grond was er een kapel die tegenwoordig gebruikt wordt als auditorium en projectieruimte.

Het gebouw wordt in 1794 door de congregatie verlaten. Vanaf 1802 herbergde het de gemeenteschool en later, vanaf 1881, werd er de gemeentelijke middelbare jongensschool gehuisvest. In 1946 werd de onderwijsinstelling een koninklijk atheneum en vanaf 1956 werd dit atheneum geleidelijk overgebracht naar de rand van de stad.

Op 3 maart 1965, Aswoensdag, werd het gebouw door de Koninklijke Commissie voor Monumenten en Landschappen op de lijst van beschermd erfgoed opgenomen.

De gemeentelijke overheid van Binche besloot aan dit mooi architectonisch geheel een museale functie te geven en er het internationaal Museum van het Carnaval en het Masker, nu “MUMASK, museum van het masker en het carnaval” genoemd, op te richten.
arrow-right